2010 Noorwegen
Na een wat chaotische voorbereiding vanwege zeer grote drukte op mijn werk, voeren we op een hete en klamme zaterdag het zeegat tussen Terschelling en Vlieland uit. Er stond weinig wind en de zee had alleen een langzame deining. Dat kwam mooi uit want de stuurautomaat haperde. Gelukkig hadden we een soldeerboutje en een omvormer gekocht en kon ik met wat soldeer-pruts-werk de automaat aan de praat houden.
Maar even terug naar het begin. Na een aantal jaren hard werken, mocht ik deze zomer 6 weken weg. Dit was al langer een wens, en dit jaar was dat realiseerbaar. In de weken voor onze vakantie, moest een grote reparatie worden uitgevoerd aan een van onze schepen (ik werk voor een rederij). Dat gaf de nodige stress. Gelukkig liep het uiteindelijk volgens planning. Tijdens deze reparatie, die in Harlingen werd uitgevoerd, had ik een mooi zicht op het Wad. En bijna al die weken was het schitterend weer met windje 3-4 bft. uit zuidelijke richting. Dat begon af en toe wel te kriebelen.
Dit jaar wilden we weer naar Noorwegen. Daar waren we al een aantal keren geweest en hebben daar prachtige wandelingen door de bergen gemaakt. Het leek ons leuk om dat dit jaar niet met de auto te doen maar met onze eigen boot. We hebben een zeilboot van 34 voet (wat beter klinkt dan 10 meter) en voor de kenners het is een Sparman&Sthephens ontwerp van eind jaren ’70. Het is een boot die werkelijk fantastisch zeilt, of zoals laatst iemand het zei:”Ja dat is een heerlijke boot en als je niet terug komt, nou … dan is het je eigen schuld!”. Behalve de nodige nieuwe kaarten en boekwerken hadden we ook een kaartplottertje (soort Tom Tom voor de boot) met AIS gekocht. Deze laatste is erg handig omdat je dan van schepen in de buurt kan zien hoe hard en waar ze naar toe varen. Je kan dus zien of je in de buurt komt van elkaar en een aanvaring dreigt. En je weet de naam van een schip, zodat je deze eventueel met de marifoon kan aanroepen. Erg handig en het verhoogt de veiligheid weer een stukje. En zoals gezegd moest deze onderweg nog geinstalleerd worden. Gelukkig ging het allemaal erg eenvoudig en werkte het apparaat direkt.
Onze reis begon in Lelystad, de thuishaven van onze boot Betterskip. Op vrijdags kwamen we daar aan met een auto waar ik nog nooit eerder zoveel spullen in had gekregen. De trekhaak sleepte over de drempels. Gelukkig was het snikheet, wat het sjouwen en stouwen van de spullen altijd erg plezierig maakt. Het water liep in straaltjes naar beneden. Aan het einde van de middag was alles in de boot gepropt. En konden we vertrekken, eerst maar naar Stavoren waar we rond 2 uur s‘nachts aankwamen. De volgende ochtend vroeg uit de veren en richting de sluizen van Kornwerderzand. Als de wind het af en toe wat liet af weten startten we de motor. We wilden een klein beetje opschieten omdat de voorspelling voor de komende dagen gunstig was. Daarna werd het wat onzeker en op de Atlantische Oceaan kwam een depressie richting Noorwegen. Volgens de voorspelling ging deze noordwaarts, maar als hij een wat zuidelijkere baan zou volgen zouden we daar ook mee te maken krijgen. En we vinden zeilen met mooi weer nu eenmaal leuker.
Na Kornwerd voeren we langs Harlingen, waar de loodsen van de scheepswerf duidelijk te zien waren. Ik moest me inhouden om ze niet te bellen en me een goede vakantie te laten wensen. In de geul naar de eilanden kon ik de AIS goed testen. Genoeg schepen die dicht langsvoeren. En bij ieder schip begon dat ding te piepen, ik werd er doodzenuwachtig van. Eenmaal op zee was het snel rustig. Er waren een aantal jachtjes in de buurt maar die zetten allemaal koers richting het oosten. Wij waren de enige die noordwaarts gingen. Na een paar uur kwamen we bij de eerste shipping lane. Een soort snelweg voor schepen. In de loop van de avond zakt de wind steeds verder weg en varen we nog slechts 2 knopen. Achter ons zien we een vreemde lucht ontstaan. Zelfs op zee is het nog broeierig, dus daar zou wel eens onweer in kunnen zitten. We starten de motor om maar zo ver mogelijk van de kust weg te varen. Dat blijkt een goede beslissing. Als ik rond 23 uur de wacht overneem zijn de wolken achter ons behoorlijk zwart geworden en zien we het af en toe weerlichten. Langzaam begint het donker te worden.
We varen nog steeds op de motor omdat het windstil is. De fok is al ingerold en ik strijk ook het grootzeil. Je weet maar nooit of er uit die wolken zomaar een puist wind komt. Bovendien kan ik over de giek een zeiltje spannen, zodat ik droog buiten kan zitten. Het is een spartaans bootje, want we hebben geen buiskap. Ik schrijf de namen van een tweetal schepen op die bij ons in de buurt zitten en dan haal ik alle antennes uit de apparatuur en zet deze uit. Je weet maar nooit met onweer.
Als het helemaal donker is geworden is het onweer in de verte in volle hevigheid losgebartsen. Het lijkt wel of er een groot feest op de kant is, want de wolken zijn continue fel verlicht door het weerlichten. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Later horen we dat in het feestgeweld bomen zijn ontworteld, in diverse huizen de bliksem is ingeslagen en bootjes zijn gezonken.
Bij ons is het inmiddels pikdonker geworden. Je kunt het verschil tussen de zee en de lucht niet meer zien. En af en toe een felle lichtflits, waardoor je kompleet verblind wordt. Het duurt dan minstens een minuut voor je weer iets kan zien. Één van de lichtflitsen komt zelfs horizontaal voorbij. Het is een indrukwekkend schouwspel, maar ook beangstigend. Dan begint het heel hard te regenen. De regendruppels laten de zee oplichten. Een flauw fluoriserend-groen schijnsel omringd de boot. Het ziet er spookachtig uit. Daarna begint het even flink te waaien. En langzaam wordt het weerlichten minder en het komt gelukkig niet dichterbij. De regen en de wind worden minder en ik steek een puntje fok erbij. De wind is ZO en we lopen een flinke snelheid. Als de wind constant lijkt zet ik de motor uit.
Uren zit ik in het donker om me heen te turen. Uren geen schip gezien. Dan passeren we de noordelijke schippinglane, voor de diepgaande schepen naar Hamburg. Ineens zie ik overal lampjes om me heen. Veel schepen schepen gebruiken deze plek als een soort rotonde. De AIS bewijst hier zijn waarde. Ik kan alle schepen om me heen op het schermpje terugvinden, en ze varen allemaal op ruime afstand langs. Zonder zo’n apparaat is het in het donker moeilijk inschatten hoe ver een schip van je af zit en welke koers deze vaart. Dit werkt flitsend. Ik ben erg blij met m’n aankoop.
Als het begint te schemeren draag ik de wacht over aan Trynke. Het is inmiddels gestopt met regenen en het waait ca. 4 bft. We rollen de fok helemaal uit en zetten het grootzeil weer bij. Als ik een paar uur geslapen heb en wakker wordt is het mooi weer geworden. We zetten de spinnaker en lopen 5 – 6 knoop, wat voor ons een mooie snelheid is. Het is wel een knobbelig zeetje hier. Van verschillende richtingen komen er golven, wat de boot af en toe onvoorspelbaar doet rollen.
De sfeer aan boord is prima en er zijn geen zeezieken. Samen met Holger bak ik een brood, Renske is verzonken in Pinkeltje, en Trynke geniet van het mooie weer. Zo kunnen we het wel dagen achtereen volhouden! We hebben een mooie zonsondergang en de nacht die volgt is prachtig. Het wordt niet echt donker en met mooie kleuren in de lucht komt de zon weer op.
Het is inmiddels maandag en in de loop van de dag gaat het steeds meer waaien. Als ik op een gegeven moment wil gaan slapen, zie ik wat water onder de vlonder vandaan klotsen. Ik twijfel of ik eerst ga slapen of ga zoeken waar het water vandaan komt. Toch maar het laatste. Met de lenspomp en de dweil maak ik alles weer droog. Dan op zoek naar waar het vandaan komt. Mijn vermoeden is ergens bij de motor. Als ik de kap van de motor af heb zie ik een slangetje van het koelwater flink druppelen. Met een nieuw stuje slang en een schroevendraaier is dit weer snel gefixed. En het slaapt daarna een stuk beter!
In de loop van de avond neemt de wind steeds verder toe. Langzaam draait de wind verder naar N en op een gegeven moment is de wind een dikke 6 bft met uitschieters naar 7. We varen dan in NW richting. We zitten dan ongeveer 100 mijl van Kristiansand, wat NNO van ons ligt en dus niet bezeild is. Thyboron in Denemarken is 90 mijl van ons verwijderd en is wel bezeild. Alleen kun je Thyboron niet aanlopen als de wind daar hard en aanlandig is. We besluiten overstag te gaan en varen ongeveer O. We komen dan ongeveer halverwege tussen Kristansand en Thyboron uit, zodat we als de wind draait één van beide havens kunnen aanlopen.
De wind trekt nog wat verder aan. Gelukkig had ik al een derde rif gestoken. Ik rol de fok nog wat in. We varen aan de wind en lopen nog steeds ca. 6 knoop. De boot doet het fantastisch!! Nu mis ik de buiskap toch wel. Regelmatig wordt er een bak zout water over me heen gegooid. Ik zoek wat bescherming onder een bouwzeiltje. Iedere 5 minuten kijk ik om me heen of ik schepen zie. We zijn de enige idioten hier. Voor de rest heb ik genoeg tijd om me af te vragen wat hier nou leuk aan is.
In de loop van de nacht neemt de wind ineens sterk af en begint te draaien. Door wel golven en weinig wind liggen we raar te dobberen. 5 minuten later begint het weer hard te waaien uit de oude richting. Even later gaat de wind weer liggen. Dat duurt zo een half uurtje. De wind begint dan te draaien naar net NW en begint wat constanter te worden, rond 5-6 bft. Langzaam neemt de wind verder af en draait naar het W. We kunnen dan halve wind en met flinke snelheid richting Kristiansand varen!
Als we de kust ontwaren is het zonnetje er inmiddels ook weer bijgekomen. Als ik op een berg een grote GSM antenne zie kan ik het thuisfront laten weten dat alles goed met ons is. Die waren maar wat blij met een teken van leven. Door het onweer waren ze toch wat ongerust geworden. We moeten dan nog 6 uur varen voordat we kunnen afmeren in Kristiansand. ’s Avonds genieten we van een overheerlijk diner in een Noors restaurant. Als ik in bed lig komen alle golven van het Skagerak weer langs. Het is gewoon wat onwennig een stilliggende boot, of zou het van de wijn komen?
Wandelen in Noorwegen:
Op de Hadangervidda maken we een prachtige wandeling. Het eerste deel hebben we wat veel regen, maar we worden beloond in het tweede deel. Met prachtig weer zijn we bij het stuwmeer van Thyssedal, met als hoogtepunt de Troltong. Dit is een rots die ongeveer 600 meter boven het meer uitsteekt. Werkelijk adembenemend als je daar op ligt en naar beneden kijkt.
De Noren hebben een fantastisch hutten-systeem in de bergen. Je kunt daar van hut naar hut wandelen. De hutten hebben allenoodzakelijke voorzieningen, zoals een houtkachel. Erg fijn als de kleren en schoenen moeten drogen. We hebben een tocht van 10 dagen gemaakt door de bergen en 5 verschillende hutten bezocht.
Blind Leia:
De Noorse kust is hier fantastisch mooi. De bomen groeien bijna tot in de zee. Steile rotsen, nauwe doorvaarten, schilderachtige dorpjes aan het water, piepkleine haventjes. Je hebt de neiging om maar foto’s te blijven maken.
Ook aanleggen gaat daar heel anders. Met de punt naar de rots en een hekanker uit, of gewoon aan de rots vastknopen.
Dit gebied heef wel één groot nadeel: te veel Noren hebben te veel geld en daarmee kopen ze te grote motorboten en varen daarmee te hard.
Zweden:
Van Noorwegen steken we in een etmaal over naar Zweden. Zweden is heel anders, ze hebben veel minder geld, hebben kleinere, maar mooiere zeilboten, en heel verrassend er wordt daar veel meel gezeild. En de mooi opgeschilderde huizen hebben prachtige tuintjes. We varen in een week tijd via de Strømmarna naar Gotenborg.
Terugreis:
Van Goteborg varen we in een etmaal naar een klein eilandje in Denemarken. Het is er prachtig, maar er is verder niks te beleven. De volgende dag varen we naar Veije, zodat we een bezoek aan Legoland kunnen brengen. Daarna varen we in etappes naar het Noord-Oostzeekanaal (het NOK). Dit is toch een hele belevenis. Je vaart met allemaal notedopjes samen met grote schepen in een krappe sloot. Op plekken is het zo smal, dat de grote schepen op elkaar moeten wachten om te passeren.
Als we op de Elbe zijn zien we een oranje rode verschijning onze kant op komen. Het is de Star Curacao! We bellen even om te horen hoe het aan boord is. En twee uur later passeert de Star Bonaire!
De laatste tocht over zee is van Cuxhaven naar Vlieland. We hebben erg veel mazzel, de wind is ZO 3 bft. Op het moment dat we zuid kunnen varen wordt de wind ineens W 6 bft. Halve wind speren we het laatste stuk naar Vlieland. Als we goed en wel vast liggen is de wind toegemomen tot 7 bft! Op Vlieland blijven we een dagje liggen en maken een fietstocht over het wonderschone eiland. Daarna varen we via Stavoren weer terug naar de thuishaven Lelystad. We kijken terug op een erg mooie reis waarin we veel gezien, gedaan en beleeft hebben.